Waar ik de harde tegenwind op de heenweg nog vervloekte juich ik het voordeel op de terugweg toe. Het is donderdagavond 4 mei en ik ben fietsend op weg van het Friese Westereen naar de hoofdstad waar ik woon. De wielertraining van vanavond was ingekort vanwege de dodenherdenking. Met de wind in de rug heb ik de vaart er in, want de tijd tikt door. Een voorbijschietende automobilist snelt zich huiswaarts, net zoals ik. Het wordt opvallend rustiger op de weg en ik begin me te beseffen dat het krap tijd wordt om 20:00 uur thuis te zijn.

Het is een race tegen de klok. Als een kopman zit ik in mijn momentum. Ik grijp onder in de beugels alsof ik daarnet onder de fot van de laatste kilometer ben doorgekomen. Het is mijn eenzame finale naar de voordeur. Met nog vijf minuten te gaan passeer ik het stadsbord Leeuwarden. Om thuis te komen moet ik me nog dwars door het centrum heen buffelen. Als een ‘criterium killer’ neem ik de kortste route, snijd ik bochten af en rats ik langs geparkeerde auto’s. Ondertussen wordt het alsmaar stiller op de weg.

Op mijn fietscomputer is het 20:00 uur. Twijfelend fiets ik over de straat langs de Noorder Stadsgracht. Zal ik afstappen of doorfietsen, ik ben immers bijna thuis. Op datzelfde moment zie ik een ouder echtpaar krommend stilstaan op het wandelpad. Kortstondig heb ik oogcontact met de man en besluit af te stappen. Ettelijke seconden later luidt een klokslag van de Oldehove. De man doet zijn pet af en ik besluit hetzelfde met mijn helm te doen. De vrouw is intussen op de zitting van haar rollator gaan zitten. Ze staart bedachtzaam naar de grond. De man legt met gesloten ogen zijn hand op haar schouder. De vlaggen hangen halfstok en het is stil. Enkel wat touwen klapperen door de harde wind tegen de vlaggenmasten. Verder is het muisstil.

Vragende gedachten gaan door mij heen wat zij mogelijkerwijs hebben meegemaakt. Beseffend dat zij hoogstwaarschijnlijk gruwelijke tijden hebben doorgemaakt. Wellicht dat ze hebben afgezien, gediend als arbeider, gevangen gezeten, honger geleden, gevochten of dierbaren verloren. Situaties waar ik mij nauwelijks iets van kan voorstellen, maar dit juist het moment is om daar bij stil te staan. De koers wacht op niemand, maar wel op 4 mei uit respect voor de slachtoffers en gebeurtenissen uit de tweede wereldoorlog. Met beide benen op de grond heb ik twee minuten intens naar het echtpaar staan staren.

Het orkest in het stadspark begint te spelen. De stilte wordt doorbroken met klanken van het Wilhelmus. Het echtpaar kijkt elkaar met een kleine glimlach aan. Ik knipper afdwalend met mijn ogen en doe mijn helm weer op. Zojuist besefte ik me dat ik nog nooit zo intens de dodenherdenking heb beleeft. Het echtpaar wandelt mijn richting op. Ik klik in de pedalen en bij het passeren begroeten we elkaar. Ongetwijfeld weten zij ook hoe laat het is. Tijd om naar huis te gaan.

Om vier minuten over acht stond ik bij de voordeur.